2
AAN DE VEREENIGING
EEN MANUSJE VAN ALLES.
W.
Wiens schaduw reeds te lang de erinring deed verflauwen.
Aan ’t werk 1 Schud onvermoeid van tempelspraalgebouwen
En wat ze ooit heeft gestichthet stof der tijden af
Tree ’t rijk der dooden inroep de eeuwen uit haar graf
En laat ze in vroeger licht weer wentlen voor onze oogen
Vergaar tot eenen dag de ontelbre zonnebogen,
Eens over ’tlustverblijf van Neerland heengegaan.
Dan zal uw 's-Gravenhage in volle glorie staan
Dan voegt zich bij den glans van 't schoon en bloeiend heden
Weer al de heerlijkheid van ’t luistervol verleden
Dan wacht haar, veilig voor verganklijkheid en dood
De toekomst juichend op met lauwren in haar schoot.
P. ZWAKT.
„DIE HAGHE.
Advertentie voorkomende in de „’s Graverihaegse Cou
rant" van 31 Maart 1766. „Sieur Brouckaert, woonende
„te Middelburg in Zeeland, in de Winterstraet alwaar
„het Franse Logement uythangt, ad verteerd, dat hij een
„Souverain middel heeft tot uytroejing van de wand of
„weeg Luysen, en accordeerd tot verdryving van dezelve,
„probatum of geen geld. Nog adverteerd hij, dat zijn
„dogter maekt Chassinetten om de Glazen, van wit
„Spenaelgaeren van nieuw fatsoen, nooyt in Holland
„zo gezien, en geef ook lessen op het Orgel en Clave-
„cimbael, en is thans gelogeerd in ’sHage op het Zand
„bij de Houtmarkt, bij Willem Gram, daer de drie
„Oranje Boomen uyt hangen, alwaer hij te spreeken
„is, en de monster der chassinetten te zien zijn. De
„Brieven franco.”
’s-Gravenhage.