6 DE HAAGSCHE MUSEA. Eigen Haard 1891, bl. 228. Later kwam liet in handen van Sir William W. Knighton, Bart (Baronet) te Blend Worth Lodge, en daarna van Sir Ch. Robinson te Londen. Het stelt een bekende figuur voor. Adriaan Harmensz. van Rijn was eerst schoenlap per, later metselaar. Hij werd ongeveer 1598 geboren, en overleed in 1654. Het lijkt welwanneer we den kop aanziendat hij bij het hanteeren van els en pikdraad den wijn- of bierkan niet vergatof als molenaarnaar de wijze van Slimme Piet in Brederoo’s „Klucht van de Meu- lenaer”, nog altemet wel van een „snoepreisje” heeft gehouden. Hij ziet er dan ook alles behalve frisch meer uit; zijn gelaat is sponsachtigeene ongelikteverweerde tronie”zooals Johan Gram 9 het noemt. Hij is het type van een dronkaard. Rembrandt behoefde dus zeker niet trotsch op dezen zooveel ouderen broeder te zijnmaar Rembrandtdie bijna zijn gansche familie heeft gepenseeldof door teekeningen en etsen vereeuwigd, koos zich zijne mo dellen in zijn naaste omgeving, en het kon niet uit blijven dat hij ook beslag legde op den kop zijns broedersdie zich in het bijzonder eigende om met breede vegen op het doek of paneel te worden weer gegeven. Zoo is er eene treffende overeenkomst tusschen het portret op het Mauritshuis en één der arbeiders in den wijngaard op het groote doek van Rembrandtdat die gelijkenis uit den bijbel in beeld brengten zich in de collectie van wijlen Sir Rich. Wallace bevindt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1892 | | pagina 108