17
HET JACOBA-PKIÊEL.
Volgt men het Kerkpad tot aan den beekvijver,
dan ontwaart men bij het grasveld drie geknotte
reuzeneen beuk tusschen twee eikenvan oudsher
genaamd de drie koningen. „Het Jacoba-Priëel”,
dreunt de gidszingt de dichter en bauwt de echo.
Hoe komt die naani in de wereld Ga even schuins
links naar en over den straatwegdan ziet ge diepe
vorenachtergelaten door de zooëven vermelde oude
of Oosterbeek, die bij de drie koningen zich
verbreedde tot een komnog de beekvijver genoemd.
Vermoedelijk is het kanaaltje, dat de beekvijver met
den grooten vijver verbindteen stukje van haar
oorspronkelijke bedding. Onze vooroudersheidenen
vereerden hun góden wel in tempelsmaar bij voor
keur in bosschenvooral op plekkenwaar levend
d. i. vlietend water werd gevonden. Meer dan waar
schijnlijk was hier een offerplaats en later een bid
kapelletje. De eeuwenoude volksgewoonte om op
Pinksterhet feest der eerstelingenin gods tempel
te overnachten, steunt deze opvatting. Tot voor
korten tijd deed het nog de onontwikkelde massa;
hoe, doet niets ter zake. De christen-leeraarreke
ning houdende met de volksgewoontennam voor
ieder der drie hoofdfeesten twee dagen. Hij bezette
de bosschaadjes en openbare wegen met kerkjes en
kapelletjes. Nog in de zestiende eeuw bevond zich
vooraan in het boschachter het Malieveld en links
van het Kerkslag, op den Oudemannebergeen
kapel met drie altaren aan den heiligen Antonius
gewijd. Zij is gesticht in 1438 door Willem van
Chempy, indertijd biechtvader van Jacoba, twee jaar
vroeger verscheiden. De afbeelding is te zien op het
Gemeente-muzeumschilderij nummer 52. In 1574, na
2