19
HET JACOBA-PBIËEL.
mijmerend doemde liet verledene op
Matig wijs
Moet de man zijn
Maar niet al te wijs.
Het schoonste leven
Is hem beschoren
Die goed weet wat hij weet.
Peinzend en
voor mijn oog.
In den jare 775, toen Radbod II verslagen was
en het heidendom ten val neigdewandelde een pries
ter, een druïde, langs de Oosterbeek en cokerelde of
neuriede enkele copletten uit Edda’s Havamal, het
hooglied
Matig wijs
Moet de man zijn
Maar niet al te wijs.
Des wijzen harte
voor de twee jaar later ge-
haar kapelaan wordt niet
wijk. Van schenkingen
stichte boschkapel of aan
gesproken.
Nog lang hebben enkele katholieken de nagedach
tenis van den boschpastoor Jakobsz in eere ge
houden De volgende geslachten vergaten hemalleen
den naam onthielden zijmaar gravin Jacoba is een
geschiedkundig persoon en daardoor wordt de spraak
verwarring verklaarbaar. Wie echter de drie ho
ning e n tot prieel heeft herschapenis mij onbekend.
Over eenigen tijd zal nog in de vijvers gevischt
worden naar Jacoba-kannetjes. Een onzer letterkun
digen vraagde het mij voor een paar j arenimmers haar
priëel is er kort bij