22 HET JACOBA-PKIËEL. Bij het binnentreden ’S-GRAVENHAGE ALS GESLACHTSNAAM. L „Den 24 April 1693 is begraeven de weduwe van Corn. Schravenhagelegt inde kelder No. 74 ’tregtis ƒ2000.” (Grafboek Nieuwe kerk te’s-Gravenliage. I. 2.) Den Haag. R, Vergelijk aangaande het boscli, het Haagsch Jaar boekje van 1891, bl. 26 en 72. Naschrift. Bij het binnentreden van het Mau- ritshuis voor zijn reformatie aanschouwde men een mengelmoes of warklomp van allerlei rariteiten een echte prullenkraam. Hoog in de lucht troonde een Groenlander, die het oog liet gaan over haspels in flesschenbegeerig blikte naar de drinkhorens uit den genadigen riddertijd en zeer gaarne zijn verheven zitje zou hebben willen verwisselen met den stoel van papa Chassé of dien van vrouw Jacob, wier goudblonde hairvlechten (nr 693) achter glas de goêgemeente verrukten of stuitten. Het Rijks-muzeum te Amsterdam boogt thans op dezen schateen dubbing. Jacoba van Beieren is geboren in 1401 op den 25 Juli of Sint-Jacobwiens naam haar werd gegeven.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1892 | | pagina 125