36
NAAM- EN OPVOLGINGSLIJST, ENZ.
Jaartallen. NAMEN DER PASTOORS.
huis”, terwijl hij de pastorie in de Oude
Molstraat „het groote huis” noemt.
17001713. Alardus Titzingh, ook Tissing. Een
Amsterdammerdie te Rome had gestu
deerd en reeds langen tijd hij Pastoor
Hooft als kapelaan werkzaam was geweest.
Den 8 Juni 1700 is hij dezen als Pastoor
opgevolgd.
Het „kleine huis”, door Pastoor Eelkens
aangekocht en door Pastoor Hooft ver
bouwd is door dezen Pastoor weder ver
kocht waaruit blijktdat het niet de
tegenwoordige kerk der Jansenisten is
geweest. Hij is den 15 Juli 1713 plotse
ling gestorven volgens Batavia Sacra.
Evenwel moet zijn dood tusschen den 3den
en 17<len Juni worden geplaatstwant zijn
opvolgervan Bijleveltschrijft in het
Doopboek, na het laatste Doopsel van
Titzingh op 3 Juni toegediend: .Tempore
Joannis van Bijlevelt annotati et baptizati
in Pastoratu Hagae-Comitano, die 17 Junii.”
17131718. Joannis van Bijlevelt. Deze was een
Utrechtenaar. Hij was reeds onder Tit
zingh in Den Haag werkzaam en van
Poeldijk gekomenwaar hij Pastoor was
geweest. Naar men zegt had hij daar eene
kerk gebouwddie echter volgens het
oordeel der toenmalige protestanten een
weinig te groot wasen daarom tot den
grond moest worden afgebrokenzoodat