79 schrijft hij aan de ue weten alsdat ick EEK HAAGSCH BINNENHUISJE DEK 17e EEUW. Eerst den volgenden dag zouden zij eenigszins worden gerustgesteld. De Magistraat was in bijzondere zitting ten Stadhuize vergaderd geweesten het waarom der dingen lekte al spoedig uit. Bene missive was ontvangen met de tijding, „dat „Syne Hoogheyt na een groote storm uytgestaen te „hebben, tot Helvoedtsluys was binnerigecomen”, waarom „moest worden beraadslaagd of niet in consideratie moest Sworden genomen of de publycke gebeden voor enighen „tijdt behoorden te werden opgeschort”, tot tijd en wijle, dat de Prins met de vloot opnieuw in zee was gestoken. Eenige dagen later ging er een klein lichtwolkje op in de schamele woning van Pieter La Roy. Een zijner krijgsmakkers ook een Hagenaar moest wegens een groot ongemaknaar huis teruggaan en La Roy vond daardoor de gelegenheid om een brief aan zijn moeder mede te geven. Ziehier het adres „te behandige aen Mary van der Polwoont achter de Haechsmit in het Duvelshoeckie Hage met vriendt.” Het gebruikelijke „Looft God bovenal” in den aanhef van den brief, gedagteekend 6 November 1688, is niet vergeten. „Mijn beminde moeder,” zoo moeder zijner vrouw, „ick laet ue brieft' heb ontvange, ende ue gesontheyt daer uyt verstaenhetwelck mijn van herte lieff is om te hooren maer het is mij mij van herte leetdat gij soo veel

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1892 | | pagina 182