86
EEN HAA.GSCH BINNENHUISJE DER 17° EEUW.
een aanvang
Waterloo-bridgeaan de overzijde van Whitehall.
Willem Hendrikde derde Prins van Oranjeen
zijn gemalin Maria van Engeland, zouden heden als
Koning en Koningin van Engeland gekroond worden.
Daartoe was men in het Paleis van Whitehall, dat
herbouwd werd, nadat het in 1695 bijna geheel werd
in de asch gelegdook reeds vroeg in de weer geweest.
Precies te 7 uur verlaten hun Hoogheden de door
hen bewoonde vertrekken en dalen langs de kleine
trappen, aan -de rivierzijde, naar buiten, om in den
„zeèr rijkelijk opgepronkte Bark”, die gereed ligt,
plaats te nemen.
De Prinsbiedt zijn Gemalinmet al de hoffelijk
heid hem eigende handen terwijl een luid hoerah
en hoezeeder nieuwsgierige bevolking aan de over
zijde, tot het Vorstenpaar doordringt, wuift Oranje
met zijn gepluimde baret, en neigt de Prinses-
Koninginneonder het uitspreiden van den sierlijk
gesneden ivoren waaierals wilde zij zich voor den
koelen morgenwind beschermen.
Dan verdwijnen zij in het Paviljoen.
De tocht duurt slechts enkele oogenblikken.
Rappe handen van een twaalftal roeierster weers
zijden doen „de Bark” vliegen over den helderen stroom
en wanneer het Parlementshuis in ’t gezicht is, doet
de stuurman het vaartuig wendenen stappen de Prins
en de Prinses weder aan land.
De eigenlijke plechtigheid zal nu
nemen.
„Na een weinig rustens,” in een der kamers van
het Hoogerhuis, „het Princen Logement” genaamd,
trad de Adel en de Ridderschap de Groote Zaal binnen
waarheen zich toen ook hun Hoogheden begaven.