Mijne Heeren! VERSLAG van den toestand en van de werkzaam heden der Vereeniging »Die Haghé", loopende van hare oprichting in September "1890: uitge bracht door den Secretaris in de le vergadering der werkende ledengehouden op Zaterdag 18 April "1891, des avonds ten half 8 ure in het gebouw «Diligentia”. In het laatst van ’tjaar 1851 werd door eenige ingezetenen der Residentie eene vereeniging opgericht, »Ter beoefening der ge schiedenis van ’s Gravenhage”, welke vereeniging, na vele jaren met vrucht werkzaam geweest te zijn, en nadat zij door het opsporen en verzamelen van verschillende zaken en voor werpen, op de stad onzer inwoning betrekking hebbende, den grondslag gelegd had van het geen later het gemeente museum geworden is, hare taak nedergelegd heeft. Aangespoord door de goede uitkomsten, die deze vereeniging, ook door het uitgeven barer geschriften, gehad heeft, is op aan drang van den heer L. J. J. Hageraats, door den archivaris der gemeente, den heer Servaas van Rooijen en eenige andere heeren, het plan opgevat tot het oprichten van een dergelijke vereeni ging, waarna op Dinsdag 30 September van het vorige jaar eene bijeenkomst daartoe strekkende gehouden is, in welke verga dering besloten werd tot het oprichten eener vereeniging, ten doel hebbende de geschiedenis van ’s Gravenhage uit de bron nen te leeren kennen en te doen kennen, onder den naam van »Die Haghe”. Tevens werd als toen een ontwerp der statuten besproken en deze vastgesteld, alsmede een bestuur gekozen en mededeeling gedaan van de namen van eenige heeren, die de vereeniging door hunne werkzaamheden konden steunen. Nadat deze statuten op 15 December 1890 de Koninklijke goed keuring hadden verkregen, en de vereeniging daardoor rechtsper soonlijkheid had, werd eene gedrukte circulaire in grooten getale aan verschillende inwoners der Residentie verzonden, ter nit- noodiging tot het toetreden als buitengewoon lid der vereeniging. Enkelen hebben de verwachting van het bestuur niet teleur-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1892 | | pagina 82