8
tijd
goedkeuring er van niet door onzen beminden koning Willem
den derden, zou geschieden, maar dat de dood onzen Vorst
nog onverwachts zou ten grave slepen.
Het tot die goedkeuring betrekkelijke besluit van 15 December
1890, werd door zijne diepbedroefde weduwe genomen.
Het stoffelijk overschot van wijlen onzen geëerbiedigden
Koning werd weinige dagen te voren in het Mausoleum der
Vorsten van Oranje te Delft bijgezet.
Die schaduw moest reeds bij hare oprichting op onze Vereeniging
vallenmaar we weten het, mijne heeren, waar schaduw is, is
ook licht.
En dan zien we voor het heden in dat licht de Koningin-We
duwe, als moeder en voogdesse Harer dochter, Hare beste krachten
wijdende aan de opvoeding en leiding van onze geliefde Koningin
Wilhelmina, en in de toekomst die Koningin zelve, en Hare wijze
en verstandige regeering, waaronder Nederland gelukkig en
voorspoedig moge zijn!
Ruim driehonderd jaren heeft de Oranjezon over ons goede
Vaderland geschenen. Het is waar, wel eens voor enkele ©ogen
blikken verduisterd door zware wolkgevaarten, maar steeds brak
de zon weder door in al haai' glans en luister.
Gelukkig mag onze Vereeniging zich rekenen, dat een enkel
lichtstraaltje van die Oranjezon reeds nu op haar is gevallen,
en hare eerste schreden verheldert.
Het heeft namelijk onze Koningin-Hegentes behaagd aan het
bestuur te doen melden, dat Hare Majesteit te gelegener
een blijk Harer belangstelling in de jeugdige vereeniging hoopt
te geven.
Ook Hare Koninklijke Hoogheid, Mevrouwe de Groot Hertogin
van Saxen, geboren Prinses Sophie der Nederlanden, heeft door
schenking van een aanzienlijk bedrag, het bewijs gegeven, dat
het doel onzer Vereeniging Hare sympathie volkomen wegdraagt.
Waardeeren wij aan de eene zijde hoogelijk deze stoffelijke
belangstelling, waarbij wij ook mogen voegen het toetreden als
Donateur voor het vijfvoud van het daartoe aangewezen bedrag,
van den hooggeachten Heer Mr. J. P. Vaillant, eerder Wethouder
dezer gemeente, en thans lid van den gemeenteraad, aan den
anderen kant stellen wij het op Imogen prijs, dat gij allen,
mijne heeren, en zoovelen met u, aan onze oproeping hebt willen
gehoor geven, om van uwe belangstelling te getuigen.
Ik heet u. mede namens mijne mede-oprichters en mede-bestuur-
ders, hartelijk welkom te dezer plaatse.