9 VI Ik verheug mij, dat gij allen wilt medewerken aan liet schoone, ik mag wel zeggen grootsche doel, dat de vereeniging «Die Haghe» zich voorstelt te bereiken: de geschiedenis van ’s-Gravenhage te leeren kennen en te doen kennen. Een land en volk zonder geschiedenis is geen land, is geen volk. Dit geldt ook voor eene stad, voor onze stad. Wij mogen ons gelukkig achten, dat zij eene geschiedenis heeft, welke roemvolle tijdperken omvat. De geschiedenis van ’s-Gravenhage wortelt in de middeleeuwen: reeds nu mag zij op den eerbiedwaardigen leeftijd van ongeveer zes en een halve eeuw bogen. Veel is er reeds op het gebied barer geschiedenis gedaan. Aan Jacob de Riemer komt de eereplaats toe. Na hem, een eeuw later, volgt de kleine maar uitgelezen kring van ernstig wetenschappelijke mannen, die op het standaardwerk van de Riemer voortbouwden. Hunne vereeniging. met langen naam, bracht veel nuttigs, veel goeds voor dë geschiedenis van ’s-Gravenhage tot stand. In waarheid beoefenden zij de geschiedenis van de vorstelijke residentie op vorstelijke wijze. Gedenken wij slechts hunne «Mededeelingen», die in twee reeksen verschenen zijnden schat der aanteekeningen in hun archief opgeborgen; maar bovenal het Gemeente-Museum, dat in de eerste en voornaamste plaats zijn ontstaan aan hen te danken heeft. Hulde zij daarom gebracht aan onze voorgangers, van wie wij in alle opzichten kunnen leeren, ook zelfs datgene waarvoor wij ons te wachten hebben. Ik zeg dit laatste met alle vrijmoedigheid, wijl het haar nut kan hebben de oude spreuk «wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht» hier in haar practische waarde te doen kennen. De 'le bijeenkomst der Vereeniging ter beoefening der geschie denis van ’s Gravenhage, had plaats, nu ongeveer veertig jaren geleden, op den llden December'1851de laatste het was de 416e vergadering, werd gehouden, op 28 Mei 1878. Of neen, het was niet de laatste, want in November van dat zelfde jaar kwam men nog eenmaal bijeen omhelaaste getuigen, »dat ten gevolge van een tusschen enkele leden gerezen «misverstand van politieken aard, die enkelen hadden bedankt, »en daar alle pogingen tot verzoening schipbreuk hadden ge sleden. werd besloten de vergaderingen te schorsen, en werd »het staken van de uitgave der y>Mededeelingen’’ daardoor on- overmijdelijk.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1892 | | pagina 85