10 Daarna droeg het bestuurslid de Heer P. Zwart een door hem vervaardigd gedicht voor, getiteld«Aan «die Haghe», dat in krachtige taal het doel der Vereeniging aantoonten dat in het Orgaan der vereeniging zal opgenomen worden. Door den Voorzitter werd daarna gewezen op de geringe Zie biz. 1 en 2 van het mengelwerk van dit jaarboekje. Eendracht maakt macht. Houden wij dit, mijne heeren, bij onze werkzaamheden voor oogen, en zeer zeker zal alle zegen op onzen arbeid rusten. Niet te vergeefs zal dan het wapen van ’s-Gravenhage den ooievaar, op het gouden schild, voeren, hem den drager van alle goeds. Noch in ’t bijzonder hebben wij ons te verheugen, dat de heeren van Riemsdijkde Stuers en Wijnmalen wel tot onze Ver eeniging hebben willen toetreden ais Eereleden. Eendrachtig samenwerken in humanen zin elkander voorlichten en aanvullen over en weer vrijgevig zijn in ’t mededeelen van kleine bijzonderhedenziedaar mijne heeren, de werkende en correspondeerende leden, wat we in het bijzonder van u mogen vragen en verwachten. Houdt u verzekerd, dat het Bestuur u in deze zal voorgaan. Gij hebt in waarheid een grootsche en eervolle taak op u genomen. De ontwikkeling der Vorstelijke residentie, éénmaal slechts een vlek, maar toen toch reeds een vlek van groote vermaard heid, is met reuzenschreden voorwaarts gegaan. Haar bloei zal blijven toenemen hare geschiedenis zal blijven groeien. Steunt en schraagt ons in den arbeid, gemeenschappelijk onder nomen. Werkt met ons mede om de geschiedenis van ’s-Gravenhage te doen kennen aan haar burgerij, want slechts bekendheid wekt liefde, wanneer het waar is, dat onbekend onbemind maakt. Dan ook zullen de donateurs en donatrices en de buitengewone leden niet uitblijven, waartoe reeds zoo loffelijk door enkelen is voorgegaan, maar dan ook alleen zal het aan de Vereeniging «Die Haghe” mogelijk zijn, om niet alleen de bouwstoffen bijeen te brengen, maar ook in druk uittegeven, die leiden moeten tot een tweeden de Riemer; maar een de Riemer, (zonder slechts iets van den lof te willen afdingen, het werk reeds gegeven), verbeterd, aangevuld en volledig gemaakt tot onzen tijd, waaruit de glorie en de roem van ’s-Gravenhage in de zeven eeuwen van haar bestaan ten volle blijkt. Ik heb gezegd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1892 | | pagina 86