14
Dames en Heeren,
de eerste «Leesvêrgadering» ook
Artikel 1 der Statuten van de Vereeniging «Die Haghe», waar
van het doel is de geschiedenis onzer goede stad, zooals Napo
leon I ’s-Gravenhage wel heeft willen qualificeeren, bij decreet
van October '1811, - uit de bronnen (dat is uit de Archieven),
te leeren kennen en te doen kennen, heeft door de 2e alinea,
aan het Bestuur der Vereeniging, in verband met het huishoudelijk
reglement, vrijheid gelaten, om van tijd tot tijd ook zoogenaamde
«Leesvergaderingen» te houden. Het bestuur meende daardoor
ook in ’t bijzonder, ’t na te streven doel in de hand te kunnen
werken.
Voor ditmaal hebben we
opengesteld voor Dames.
Uwe opkomst, die we zeer op prijs stellen, bewijst, dat de Ver-
ook werken van geschiedkundige waarde te doen drukken, die
anders wegens de groote kosten der uitgaaf onuitgegeven zouden
blijven.
Niets meer aan de orde zijnde sloot de voorzitter de ver
gadering, inzonderheid de pers dankende voor haar tegenwoor
digheid en haar bijzondere medewerking inroepende.
Behalve de boekwerken, opgegeven op bladzijde '18 dezer
officieele gegevens, is nog ingekomen van den heer Dr. Hegge
Zijnen alhier, een geschreven stukExtract uijt Nederlands gedenk
boek of Europ. Mercurius, 1750, waarin vermeld wordt de buiten
gewone opbrengst eener collecte, omdat ten laatste aan de
wenschen van een deel der kerkelijke Haagsche gemeente was
voldaan, door het beroepen van Ds. Joh. Benkelman, Predikant
te Rotterdam.
Ten opzichte van het getal en de namen der leden, tot op
heden, den len October, tot de Vereeniging toegetreden, zie,
men hiervoren bladz. 7, en op de bladzijden '19 e. v.
Op 1 October werd de eerste leesvergadering gehouden, met
dames.
Aan ieder lid, zoowel als aan de Haagsche pers, was een kaart
uitgereikt, die persoonlijk was, doch het recht gaf twee dames
mede te brengen.
De Vergadering werd gehouden in ’t gebouw Diligentia. en
werd ten half 8 ure, door den Voorzitter, met de volgende
woorden geopend,