19
HAAGSCHE EN AMISFOORTSE KRÜKKENDANS.
e.
C.
Leeven en dood der doorlugti^e Heeren gebroeders Cornelis
en Johan de Witt. Beschreven door Emanuel van der Hoeven, t’Am
sterdam 1705. 4° bl. 358.
maandschrift III bl. 404. Anderen noemen Helvetius
„Haagsen operateur, zijne zwetserlyke Excellentie,”
z. m. Maar die hem flink bij de ooren trok, was
v. d. G. in een Tegen-vers, opgenomen in den
Krukkendans, waarin hij genoemd wordt „eenkik-
vorsch op een veene kluyt” en met het oog op zijn
winterkleeding „van toon tot schedel in het bont, een
opgemaakte Baviaan, Niet groter als een Britse Haan.”
Door zijn kortheid is hij de middellijke oorzaak, dat
Jacob vander Graaf' op Woensdag den 29 Juni 1672
„met den Swaerde Geëxecuteert” werd. Gelijk bekend
is, kwam Joan de Witt Dinsdag-avond den 21 Juni tegen
elf uur van het Binnenhof, toen hem aanvielen mr
Pieter en Jacob vander Graaf, beide rechtsgeleerden
de postmeester Adolph Borrebach en Cornelis de Bruyn.
Alleen Jacob is herkend en gevat. „Zeeker Doctor,
van een zieke af komende, en gaande over de Vyverberg
was niet gesien door syn buitengemeen kleine gestalte,
trad ter selver tyd naar ’t Huys van den Heer Raad
Pensionaris de Witt.” De zwarte mantel, dien deze
toen droeg, wordt bewaard op het Rijksmuzeum te Am
sterdam. Ontboden werden de lioogleeraar Willem vander
Straaten en de chirurgen Jan Arent en Johannes de
Wilde, vader en zoon.
Het goudmaken, hoewel louter bluf, had ten gevolge
dat Helvetius overal over de tong ging en daar er nog
geen depóts bestonden, zond hij op een mooien dag in
1683 zijn eenentwintigjarigen zoon Adriaan, na in de ge
neeskunde gepromoveerd te zijn, gepakt en gezakt
naar het middelpunt der beschaving, zooals zich Parijs