20
HAAGSCHE EN AMISFOORTSE KRUKKEND ANS.
1) Willem Piso, in 1611 geboren te Leiden, studeerde aldaar in de-
geneeskunde, waarin hij promoveerde te Caen (Normandie); hij ging
in ’37 a's lijfarts van Johan Maurits van Nassau naar Brazilië, ves
tigde zich in ’48 te Amsterdam, waar hij in ’78 stierf. Prof. Dr. B. J.
Stokvis noemt hem te recht den grondvester der koloniale geneeskunde»
noemt. Daar beschaafde lui dikwijls aartsdom zijn en
Adriaan den slag had de menschen beet te nemen,
was hij spoedig uitverkocht. Papa, verrukt over zoonlief
met zijn geeltjes, pakte alles in wat hij kon grijpen
en vangen voor een tweede reis. Nu had de fransche
geneesheer Le Gras in 1672 den braakwortel, radix
ipecacuanhae, uit Brazilië medegenomen naar Frankrijk.
De plant is eerst twaalf jaar later door Piso beschreven.
Adriaan, tuk op nieuwe snufjes, wist eenige wortels
machtig te worden van een collega, die er geen waarde
aan hechtte. Weldra ontdekte Adriaan er de genees
kracht van bij rooden loop en pronkte daarmede als
een echte kwakzalver. Toen de dauphin door dysenterie
werd aangetast in 1686, liet ’s konings lijfarts d’Aquin
Adriaan ontbieden om het middel aan te wenden. De
dauphin herstelde en Lodewijk XIV schonk onzen Ha
genaar 1000 L. d’or met bevel om het geheim wereld
kundig te maken. De fortuin lachte hem toehij bleef
te Parijs, had weldra een uitgebreide practijk in de
hoogste kringen, werd „médecin de S. A. R. Mon
seigneur (nostre Neven) ]e Due d’Orleans Inspecteur
Général des Höpitaux de Flandres” en stierf puissant-
rijk den 20 Februari 1727. Hij schreef o.a. over de enting
der menschenpokken, die hij, hoewel vruchteloos aan
beval.
De zooeven genoemde Dr. d’Aquin, niet Daquin,
wordt in L a m o u r m e d e c i n door Molière genoemd
Tomès d. i. saigneur, aderlater, bloedonttrekker.