22 IIAAGSCHE EN AMISFOOETSE KEUKKENDANS. zeitiger Arzt zu Köthen nicht zu verwechseln ist.” Uit mijn betoog echter blijkt, dat hier dezelfde persoon optreedt, die in den Haag in 1658 trouwde. Zijn Jansje dweepte met de kunst en werd een weetgierige (cu riosa) onderzoekster. Wel verdween het goucl aan proef nemingen, doch geen nieuw verscheen manlief twijfelde. Maar zie, op den 27 December 1666 bezoekt hem een vreemdeling, oogenschijnlijk een Noordhollander, die hem zal bekeerenhij toont een ivoren doos met drie zware stukken steen der wijzen, ieder als een okkernoot zoo groot. Helvetius houdt deze kostbaar heden een kwartier lang in de bevende hand en geeft ze oprecht-geloovig en heil-begeerig terug. Hij dankt voor het zien, maar zou zeer gaarne als aandenken een kruimke zoo nietig als een corianderzaadje aan nemen. De vreemdeling weigert, maar verzoekt gelaten te worden in een kamer, die geen vensters heeft aan de straatzijde. Zonder de besneeuwde schoenen uit te trekken, zooals toen in ons land de gewoonte is, stapt hij binnen, ontbloot zijn borst en vertoont vijf stukken door de kunst gemaakt goud, elk als een tafelbord in omvang. Na bewonderd te zijn, bergt hij ze op de plek waar Keesje tweeëndertig lange jaren zijn ge 1- letje bewaarde. De vreemdeling belooft bij zijn vertrek over drie weken terug te zullen komen, wat hij ook doet. Zij maken een wandeling te samen en Helvetius vleit om een brokje gelijk „de vrijer zijn vrijster.” Eindelijk krijgt hij een korrel als een raapzaadje, maar de teleurstelling ziende, neemt de vreemdeling het terug, breekt er een stukje af en geeft dit den zuur- zienden doctor. Deze bekent voor drie weken met den nagel een fragmentje als een zonnestofje er afgekrabt te hebben. Op gesmolten lood geworpen, was de massa

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 119