27
HAAGSCHE EN AMISFOOKTSE KEUKKENDANS.
-’t is HEel Vvaerdich, om HEel-Vvyt, en breedt, in
IlEeL veel, ja in alle Talen,
Voor den HËel Vvet waerschouwendcn IIELdt, HFLVETIO te
verhalen.
Jammer dat f voor e is gezet. Anders is liet heel
waardig om heel wijd die heelwet te verhalen. Na
aanhaling van Jes. XI v. 1 teekent zich de fabriekant
van dien onzin: „Epigramma Alberti Wuysthöf, Phi-
losophiae Doctoris, Theologiae Licent.” Hier is de
evenknie van Ds Visvliet.
Het humidum radicale, waarover heel veel is
getwist, kan het beste aldus verklaard wordenhet
water, humidum (het vochtige), waardoor en waarin
alles bestaat, zonder hetwelk leven noch vorm denkbaar
is, is de wortel, radix (oorsprong, beginsel of grond)
van al het geschapene. Hierop rust de wijsbegeerte
van den kabbalistde geest Gods zweefde over de
wateren, deze bezielende nog vóór zij het Al doordrongen.
Deze schoone gedachte ging te loor onder alchemistiesche
spitsvondigheden. Wie zich wil verkneukelen over het
humidum radicale, leze Tristram Shandy van Laurent
Sterne. Het humidum astrale, het sterrevocht
of het gewone keukenzout, is het zout der aarde,
waarop de bekende gelijkenis zinspeelt.
Heel belangeloos (immers hij verwerpt „Theriaca,
Orphiatan ende Methridaet”) ontdoet Helvetius zich op
bl. 46 en 47 van „Mijn secreet Elixiris Proprietates”,
bestaande uit aloë, zwavelbloem en wat poespas. Dan
komt „noch een ongemeen goeden” zwavelbalsem, ge
volgd door eenige voorschriften voor in- en uitwendig
gebruik, alle in potjes-latijn, alzoo voor een yder
gemakkelijk te verstaan. Toch wordt onder dien onzin
een goede gedachte aangetroffen. Tot op dezen dag
is het hier en elders gebruikelijk de dooden te reinigen