53 JOHANNES BOSBOOM. door het voorgeslacht gesticht, het vierde overal zijn triomfen en het weerkaatst in de fonkelende kroon, die de Nederlandsche maagd zal begroeten op het hoofd van den meester tot in het verste nageslacht Niemand na Rembrandt heeft zóo de kunst verstaan te tooveren met licht en schaduw als Jan Bosboom. Hij voelde zich aan Rembrandt verwant, en het was hem een dankbaar genoegen den stoot te geven tot oprichting van Rem- brandt’s standbeeld. In 1841 werd er alhier een feestmaal aangeboden aan een vijftal Antwerpsche kunstenaren. Aan dat feestmaal vroeg Bosboom het woord en wenschte „dat evenals België zijn Rubens, Nederland spoedig het standbeeld van Rembrandt mocht zien verrijzen en „vertrouwde” dat de Belgen aan den laatsten evenzoo hunne hulde zouden komen brengen als de Hollanders aan Rubens. „De jeugdige spreker schreef de kunst-kroniek had niet geëindigd, of als uit éénen mond rees de kreet van allen op, dat men dadelijk een begiii moest maken en een lijst ter in- teekening openstellen. Het geheele bedrag, waarvoor men toen inschreef en zich verbond, beliep een aanmer kelijke som. want ieder hoopte het standbeeld van Rembrandt in wezenlijkheid te zullen kunnen aanschou wen.” Den 15den November 1841 maakte de vereenigde Commissie van ’s Gravenhage en Amsterdam bij pro gramma bekendArt. I. Er zal een standbeeld voor Rembrandt worden opgericht te Amsterdam op het oude Beursplein. 27 Mei 1852 werd het monument plechtig onthuld. Aanvankelijk geplaatst, op het Reguliers-plein is het voor enkele jaren overgebracht op het midden der voormalige Botermarkt, nu den naam dragende van „Rembrandsplein.” Had Bosboom den stoot gegeven

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 151