57
JOHANNES BOSBOOM.
zet geen Gijsbert Karei van Hogendorp c. s. in
Gothisclie nissen. Hun voegt een monument in den
stijl, die tijdens hun optreden de meest gebruikelijke
was, (al geschiedde dat dan ook op onvolmaakte wijze)
en die stijl was het uitgangspunt van het ontwerp
Eben Haëzer.”
Datzelfde beginsel beheerschte hem, toen hij streed
voor het instandhouden der gevangenpoort met al haar
historische herinneringen. Hij mocht de voldoening
smaken, krachtig door anderen gesteund, dat de „voor-
poorte van die Haghe” niet alleen werd gespaard,
maar gerestaureerd en tegen verval beveiligd.
Het harte klopt ons bij het lezen van Bosboom’s
laatste aanteekening„Ware evenzoo mijn wensch (uit
gesproken aan het feestmaal der Maatschappij van
Fraaie kunsten, enz. in 1847) vervuld geworden om:
de toengenaamde loterij-zaal te bestemmen tot een
holle voor Neêrlands roem, de staten-vergaderzaal, de
Hollandsche republiek en haar roemruchte prinsen en
helden voor den geest brengende ze zou in later
jaren niet beroofd zijn geworden van haar aloude
Hollandsche kap
„Maar eerst als het te laat zou zijn, werden de geesten
van ’s lands vertegenwoordigers wakker, om te wee
klagen over het gepleegd Wandalisme.”
’s-Gravenhage zal het zich steeds eene eer rekenen den
onsterfelijke!! meester als den zijne te moge vieren. „De
mokerslagen hebben thans dat heilige der heiligen, den
kunsttempel, het atelier van den schilder Johannes
Bosboom ter neêr geveld, weggevaagd; slechts een kale,
dorre, steenachtige plek is overgebleven. De levens
adem van kunst en genie, die daar den binnentredende
omzweefde, is met den kunstenaar van die heilige plek