62 DE SCHOONE SLAAPSTEE. De bloemen geuren om u henen, En ’t zilvren zeenat kust uw voet; Uw macht strekt zich tot strand en duinen, En zee- en landvolk mengt zijn groet. Toen stond gij daar als de eedle jonkvrouw, Bevalligmaar toch lier en groot, Daar Nederland bewondrend knielde, En heel Euroop’ u hulde bood. Een tuin, te midden der landouwen, Waar Holland trotsch op wezen mag, Maar altijd nietig en verlaten, En wachtend op den grooten dag En altijd wordt uw invloed grooter, Uw grens wordt maatloos uitgebreid; Uw vroolijk lachje lokt de schare. Uw tooverkracht is triendlijkheid. Zóó waart ook gij een jonge slaapster, (Een jachthuis, dat vergeten scheen) Bij ’t jachtrumoer soms de oogen oopnend, En dan weer slapend als voorheen. Den dag, waarop de Oranjezonne Verwarmend aan de kim ontsteeg, De Oranjevorst uw voorhoofd kustte, Uw boezem levenskracht verkreeg

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 161