65
DE HAAGSCHE SCHILDEBIJEXMUSEA.
Binnenhof, werken der Haagsche schilders J. Wester-
baen Jzn., Corn. Lelienberg, en portretten onzer heden-
daagsche kunstenaars-stadgenooten Stroebel en Roelofs.
Het strandgezicht van de Vlieger, in’t voorjaar van
1892 aangekocht, bevond zich reeds eenigen tijd in
bruikleen van den directeur in het Museum. Het in
1890 op de veiling Rothan te Parijs aantreffende,
meende Dr. Bredius er voor ons vaderland beslag op
te moeten leggen. En dit te recht. Het is een stuk,
dat een tijdperk in onze kunstgeschiedenis vertegen
woordigt. Geschilderd in 1643, toen Jacob van Ruisdael
14, de jonge Willem van de Velde tien jaar oud was,
stelt het wat de zee, het strand, de atmosfeer, en
vooral wat de lucht betreft, alles wat er voor dien
tijd is gewrocht, in de schaduw. En ook later is het
geëvenaard, doch niet overtroffen. Men vergelijke bijv,
de lucht op het strandgezicht van Jacob Ruisdael, of
op dat van Adr. van de Velde, of eindelijk die op de
stille zee van Willem van de Velde, geen hunner bereikt
de fijne nuances van licht en schaduw op onzen de
Vlieger. En bij de figuurtjes, is het niet, of men den
wind ziet waaienop het strand, is het niet, of men
het fijne zand ziet stuiven, of men de zonnestralen door
de nevelen heen ziet dringen van achter het groote
wolkgevaarte
Simon de Vlieger was tot dusver slechts door een
zeegevecht van 1033 op onvoldoende wijze in onze
openbare musea vertegenwoordigd 1). Eerst na deze aan
winst van ’t Mauritshuis kan men hem hier te lande
in al zijn grootheid leeren kennen, als den voornaam-
Sedert dit geschreven werd, is het museum van de Vliegers vader
stad Rotterdam in het bezit gekomen van een kapitaal, zeldzaam
boschgezicht des meesters, dat hem van die zijde uitmuntend doet kennen.
5