66 DE HAAGSCHE SCHILDERIJENMUSEA. belang- dit jaar- Brekelenkam van een Quirijn Gerritsz van zonsondergang van Willem in bruikleen af, het eerste manier van Gabr. Metsu en van „’t sten representant van de opkomende, nationale richting in het zeestuk, waarvan Johannes Porcellis de grond legger was. De overige aanwinsten van het Mauritshuis waren slechts van tijdelijken aard. Toch eischt hunne belang rijkheid, dat zij te dezer plaatse herdacht worden. De directeur stond een binnenhuis met een kopzetster van en een stille zee bij de Velde den jonge meesterwerkje in de dezen bijna evenarend, het andere den schilder vertegenwoordigend van eene geheel andere zijde als de reeds in het museum aanwezige stukken, te weten meer als eene studie naar de natuur, dan als een afgewerkt en gecomponeerd schilderij. Het is tot dusver een feit zonder weerga in de geschiedenis onzer musea, dat een buitenlander van hoog adellijken bloede een aantal zijner kunstschatten tijdelijk ter expositie afstond. Dit teeken van stelling, ik behoef het den meesten lezers van boekje niet in de herinnering terug te roepen, viel aan het Mauritshuis te beurt van de zijde des Hertogs van Westminster te Londen, den eigenaar der wereldberoemde collectie in Grosvenorhouse. In den loop van het voorjaar van 1891 het museum bezoekende, was hij zoo getroffen door de beide groote meesters der verzameling: Rembrandt en Potter, dat hij den directeur de toezegging deed drie der voornaamste werken dezer meesters voor een half jaar in bruikleen te zullen afstaan. Deze belofte deed hij in Augustus d. a v. gestand. Van Paulus Potter was het een klein weidelandschap van het jaar 1647, hetzelfde jaar van onzen „Stier”. Het motief van dit landschap is bijna hetzelfde als dat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 165