71
DE HAAGSCHE SCHILDEUIJENMUSEA.
’t Binnenhof, in
is
van
doch ging zijn vader reeds vóór 1672 in den dood voor.
De jongste aanwinst van liet Gemeentemuseum stelt
ons in staat, deze kwestie op te lossen. Dit damesportret
van 1655 is gemerkt J. J. WB. d.w.z. Jan Jansz
Westerbaen. Hoewel de oude Westerbaen ook eeu zoon
van Jan was, is het toch niet waarschijnlijk, dat hij
zich ten tijde, toen zijn zoon reeds schilderde, zoo zal
hebben onderteekend en in de tweede plaats draagt
de schilderwijze van dit portret een jonger karakter,
dan die van Geesteranus en echtgenoote. Met vrij groote
zekerheid mag men dus hier het werk van vader en
zoon onderscheiden. Deze laatste was in 1655 23 a
24 jaar oud. In 1648 was hij in de leer gegaan bij
Adriaen Hanneman, doch dit werk doet hem meer als
een navolger van den toen in hoog aanzien staanden
Gerard Honthorst kennen. Behalve dit is mij in eene
openbare verzameling nog slechts een J. W. gemerkt
damesportret te Amsterdam bekend.
Een gezicht op de groote zaal van
Maart 1892 te Londen verworven, kan tot dusver niet
aan een bepaald meester worden toegeschreven. De
manier van schilderen en de kostumes wijzen op de
jaren omstreeks 1660 als tijd van ontstaan. Doch wie
de meester met zijn eigenaardige tegenstelling
blauwe en roode kleuren in de gebouwen, zijne
zorgvuldige, ietwat peuterige wijze van schilderen
der steentjes, met zijne harde en ouderwetsche boomen,
met zijne wolken, waarin de schaduwen thans wat al
te donker zijn geworden en met zijne fraaie, sterk aan
Lingelbach herinnerende figuurtjes. Ik erken volmondig
voor ’t oogenblik geen naam te weten, die met eenige
waarschijn lijkheid in aanmerking kan komen. Vermoedelijk
is het een meester, die slechts zelden architectonische