85 DE ZEEVISC'HMAEKT. liet einde zijner rede. „Neen, ’s-Gravenhage moet „als een hulde aan de zee, eene vischmarkt doen ver grijzen met pracht, en met een fraai hek omgeven, ter „beveiliging, dat de moedwil haar niet ontsiere. De „kracht onzer vaderen was toch ten allen tijde op zee, „het is nog- onze kracht en, zal het ons wel gaan, „het zal Neerlands kracht moeten blijven.” De heer Varkevisser niet minder voorstander tot behoud zegt ■onder meer „Ik bid U mijne Heeren, 'laten wij van die „dwaling (nml. het verplaatsen naar den Zak, nu Bad- „inrichting achter de Kerk), terugkomen, laten wij de „vischmarkt behouden, en er die verbeteringen aan- „brengen die de middelen daartoe aan de hand geven.” Eene bijzonderheid van de vischmarkt in de Schoolstraat ■dient hierbij nog vermeld te worden, daar de heer Varkevisser verder zegtdat het water van de twee welpompen aldaar geplaatst, bij uitnemendheid voor het •doel geschikt is. „Er is zelfs, zoo zegt hij, een verschil „in de beneden- en bovenpomp de eerste is wel geschikt „om den visch te reinigen, doch de laatste dient voorname- „lijk om den visch in de krimp te zetten. Dit laatste „bevordert de deugd van den visch. die een zuiveren „smaak heeft, dien men in andere steden niet vindt, „en alzoo een bijzonderheid van den Haag is.” Eerst in 1857 was de nieuwe vischmarkt voltooid en kreeg men de overtuiging, dat dit werk inderdaad eene groote verfraaing was en tot eer verstrekte van den ont werper (den heer Zeger Reijers Otz. Gemeente-Architect overl. den 5 Juni 1857), van wiens kundige hand reeds vele bouwkundige werken de residentie versierden en wiens laatste werk,hoe klein ook, zijner niet onwaardig was. In 1858 was zij geheel voltooid, en in gebruik genomen, voldeed zij aan de verwachting. (Zie verslagen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 184