112 WAT DE MAGISTRAAT VAN DEN HAAG ENZ. 8 en 11 April, 17 Mei, 6 en 18 Juli, 11 en 30 Septem ber, 29 Octoberen 1 November 1591. Op die November-vergadering behoefden slechts 2 schepenen tegenwoordig te zijn in den zin der resolutie van 1 December 1590. Op 23 November waren, evenals meermalen, zooals met de wet overeenkwam, geen vroetschappen geconvoceerd. Op al deze vergaderingen waren de 3 burgemeesteren, de Be burgemeester, te beginnen met de vergadering van 8 Februari, steeds present; alleen mankeerde Antonius van Catz ter vergadering van I I September. De schepenen bezochten minder trouw de vergaderingen Kiggelaer kwam niet 29 October; Job Jansz. 1 Novem ber Simon Adriaensz. sloeg 5 vergaderingen over Wynant Scholl 3; Adriaen Huygesz. 2, en de Scheve- ninger Houck kwam slechts 3 maal ter vergadering, namelijk op 8 en 11 April, en 17 Mei. Hij hield zich den anderen tijd misschien met de visscherij bezig. Als vroetschappen compareerden op de 8 vergade ringen Hogenhouck, Screvelsz. totdat hij burgemeester werd, en Lenert Ysbrantsz. De andere Heeren bleven absent zooveel maal als wordt aangewezen door het nummer achter hun naam, met een vet cijfer gedrukt. Behalve deze vergaderingen kwamen bovendien burge meesteren met twee Schepenen en den Secretaris des Woensdags en Vrijdags avonds, van vijf uur tot half zeven, bijeen in burgemeesterskamer „ome de menich- „fuldige swaricheeden ende dagelicxe occurentien van „s Haechs affairen ende ome contentement te geven den „burgeren ende ingesetenen van den Hage int gunt „zyluyden hebben te versoucken.” Hiertoe werd besloten in de „generaele vergaderinge” van 1 December 1590, in navolging van „voorleden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 211