118 NOG IETS OVER DE GRAFPLAATSEN ENZ. m.eester der Nieuwe Kerk bijgehouden register van begrayenen. Het is in ’t oog loopend, dat bij Graf No. 77. alleen van den aankoop door Johan de Witt wordt gesproken, en in ’t geheel geen melding wordt gemaakt van de bijzettingen, zooals die te vinden zijn in bovengemeld Haagsch Jaarboekje. Dat hier aan opzet moet gedacht worden kan mijns inziens niet aan twijfel onderhevig zijn. Uit het onderstaande blijkt tevens dat in 1758 het graf nog steeds stond geboekt op naam van Johan de Witt. 't Pleit voorzeker niet voor de piëteit van de nazaten van den grooten Staatsman en zijn broeder, den eens zoo gevierden admiraal van ’s lands vloot, dat hun beenderen geen waardiger plaats zijn gegund, dan het Knekelhuis.” Want ware op den daartoe gestelden tijd, de rechten van overboeking betaald geworden, ’t geen slechts 12.bedroeg, dan zouden de overblijfselen der ongelukkige broeders, zij het dan ook in een „beenekisje,” nu nog aanwezig kunnen zijn. I. Nieuwe Kerk (Register der Graven) Graf N°. 77. Den 1!) November 1665 heeft de Heer en Mr. Johan de Wit, Raadpensionaris van Holland en Westvriesland, deeze grafsteede getekent No. 77 gekocht voor de Somme van vier hondert guldens volgens zijne acte in dato 9 December 1665. De onkosten van Schaalen het ophoogen deezer grafsteede in den jaare 1715 gedaan, ter Somme van tien guldens, zijn betaalt den 17 Maart 1716. In den jaare 1736 zijn de Schaalen op dit graf ver nieuwt en hetzelve opgehoogt. Ingevolge de Resolutiën van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde ter Sociëteit in ’s-Graavenhaage, als

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 217