119
NOG IETS OVER DE GRAFPLAATSEN ENZ.
kerkmeesters
Maart
Koster
aan en
van
van de Nieuwe Kerk aldaar, in dato 14
en 3 July 1752 hebben wij Rentmeester en
van dezelve kerck den 17 April 1758 verkogt
ten behoeve van den Heer Lakenkoper Jacob
de Kasteele, zoo voor zich en zijne huisvrouw
Juffrouw Rachel de Lo, als voor hunne kinderen, Klara
van de Kasteele, Leonard van de Kasteele, en Pieter
Leonard van de Kasteele, een grafkelder in de voornoemde
kerk getekent No. 77 staande ten naame van den Heer
en Mr. Johan de Wit Raadpensionaris van Holland en
Westvriesland, dog bij verzuym van overboeking aan
de kerk vervallen voor eene Somme van hondert ponden,
te XL grooten het pond mits dat de koper gehouden
zij. indien er vernieuwing van Schaalen of eenige ruyming
vereischten wierde zulx ten zynen kosten te laaten
doen, als mede te betaalen twaalf ponden wegens de
overboeking en zich verder te gedraagen, enz.
den 21 April 1758 uyt dit graf geruymt alle, te weeten,
drie groote en vier kleine kisten, de bovenste vloer en
het ophoogzand er uyt gehaalt, ingezet een beenekist,
en ’t graf schoongemaakt, vervolgens zyn in dit graf
overgezet twee groote kisten namentlijk uyt No. 68
de bovenste kist, zynde van Maria Lucretia Sobbe,
huysvrouw van den Lakenkoper Jacob van de Kasteele,
in dat graf begraven 15 Mey 1743 en uyt No. 144
de tweede kist van boven zynde van Maria Lukas van
de Kasteele in dat graf begraaven 2 december 1757.
Den 11 februari 1774 zyn uit dit graft geruimd alle
te weeten twee groote, en een beenekist, de gebeentens
van de twee inleggende Lyken zyn in een eyckebeenekistje
gelegt geworden.
Zynde op dit graft gelegt geworden Steene Schaalen,
in plaatze van boute.