126 EEN GEBROKEN, THANS VERDWENEN GEDENKSTEEN. „Volgens ingewonnen berichten bij den Koster, vernam „ik, dat het graf in den gepasseerden winter was ont ruimd en verkocht, waardoor de Steen natuurlijk „moest worden verwijderd. Het is echter moeilijk aan te nemen, dat de baron „de Salis, die indertijd zijn getrouwen bediende deze „rustplaats schonk, dit graf niet zou hebben gekocht, „daar hij toch niet voor slechts 25 jareri zijn erkentelijk heid zal hebben willen betoonenOf is wellicht on bekendheid met de bepalingen ten opzichte van ’t recht „tot ontruiming der graven oorzaak geweest, dat niet „bijtijds zoodanige maatregelen zijn genomen, dat het „opgericht gedenkteeken ter plaatse kon blijven „Verder werd mij nog medegedeeld, dat aan de „familie de Salis van de ontruiming werd kennis ge- geven, doch dat nog geen antwoord was ingekomen, „wat met den Grafsteen moest worden gedaan. Zou de „familie niet genegen zijn een en ander af te staan „aan het Gemeente-Museum van de Hofstad, alwaar „het met liefde zal worden aanvaard, en last not „least, voor verdere vernietiging voorzeker zal bewaard „blijven? „’s-Gravenhage, Juni 1891. Naar aanleiding hiervan, werd door den Heer A. J. Servaas van Rooyen, Gemeente-Archivaris, en tevens Directeur van het Gemeente-Museum, een schrijven ge richt tot het R. K. Armbestuur met het verzoek om inlichting of bedoelde steen met versiersel aan het Museum kon worden afgestaan. Het welwillend antwoord luidde, dat het Armbestuur volgaarne aan den wensch gevolg had willen geven, ware niet op 't laatste oogenblik, door de familie, (in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 225