132 OUD-HOLLANDSCHE KUNST. het oog te spreken tot den geest en tot liet gevoel, en dit doende, te leiden tot opwekking of tot versterking of tot vermeerdering van geloof, en zóó tot ver betering van levenswandel, dat alles, het werd door liet Protestantisme verwijderd of aan het oog onttrokken. Alléén het oor, mocht in de Hervormde kerk, zoo meende men, tot orgaan voor den geest dienen, en zoo werd het Domus Dei, of de tempel Gods, waarin straks nog alles herinnerde aan, en alles getuigde van het leven en van het lijden van den Christus, dien onbewusten stichter van het Christendom, en van diens eerste volgelingen en discipelen, zoo werd die tempel ontdaan van dat alles en veranderd in een stil bedehuis, waarin niets het oog mocht afleiden van hetgeen er gesproken werd, en waarin alleen het woord recht van bestaan had, ’t zij als gebed, ’t zij als gezang, ’t zij als preek. En het Kerkgebouw, dat voorheen in beeld en in kleur, als ’t ware een geopend Evangelieboek was, dat zelfs tot in zijn plan-vorm, dien van het Latijnsche Kruis, herinnerde aan Golgotha, dat zelfs zijn glasramen, zijn gewelf- en zijn wand-vlakken, ja, tot zijn ameublement be nutte om tot den hoorende zoowel als tot den stok-doove, allerwege het „ecce Christo”, en het „memento mori” en het „bekeert u” toe te roepen, het werd nu een koude, stomme, kleurlooze en vaak zelfs kille ruimte. Kil vooral, als er leven en ziel ontbrak aan het woord van den spreker, of als deze zijn taak als Evangelie dienaar, als „Bedienaer des Godlijcken Woorts in de Ghemeente Jesu Christe’’ vergat, om als dogmatisch geleerde voor die gemeente op te treden. Het Catholicisme, wetend, dat het oog een trouwer en nuttiger vasal is voor den mensch dan het oor, en dat vooral bij de eenvoudigen van geeste, het meerendeel

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 231