136
OUD-HOLLANDSCHE KUNST.
J
x) Joost van Vond el en (het is aldus, dat hij zich onderteekent)
plaatste onder de Keijzer's portret in het boekwerk: ..Architectura
Moderna, ofte Bouwinge van onsen tijt,” uitgegeven .,te Amstelredam
bij Cornells Danckerts van Seevenhove, „woonende in de Kalckton
bij de Regulierstooren. Au. 1631,” deze dichtregelen:
„Hier leeft, dien loven gaf aen Marmer, aen Metael,
„IJvoor, Albast en Klaij, dies laet zich Uytrecht hooren:
„Is Rome op Kaijsers prat en Keijserlijcke Prael,
„De Kaijser van de Kunst is uijt mijn Schoot G-hebooren,”
zou wordende Keijzer stond dus voor een geheel
nieuw vraagstuk, en hoe bekwaam architect hij ook was,1)
zijn geest was nog te veel vervuld met de Catholieke
Kerktype; om de eigenaardige Frotestantsche Kerktype
te kunnen scheppen, en hij koos voor de Zuider-kerk
de zuivere basiliek-vorm, alleen met weglating van de
absis gelijk de oude basilieken bestaat de Zuider-Kerk
uit een middenschip, door middel van Dorische kolommen,
wier half ronde bogen het bovenschip dragen, geschei
den van de twee lagere, elk met twee korte dwarsschepen
voorziene zijschepen.
Die Zuider-kerk, in de jaren 16031614 gebouwd
door een architect als de Keijzer, zij toont hoezeer de
Kerkelijke bouwkunst hier te lande tegen het begin
der 17e eeuw van lieverlede was achteruitgegaanhet
middenschip toch isniettegenstaande zijn betrekkelijk
geringe hoogte van 19 M. onder het houten tonge
welf bij eene breedte van 10.50 M., voorzien met zware
houten trekbalken, muurstijlen en karbeels, eene voor
ziening. die zoo zij al niet getuigt van gemis aan con
structief talent, toch geen groote mate van vertrouwen
in de toegepaste constructie toont en bij geen enkele
gothische kerk van die afmeting, trots hare gemetselde
gewelven, wordt aangetroffen.