137
OUD-HOLLANDSCHE KUNST.
De Keijzer zelf, was trouwens de eerste, om den
misstand, liet hinderlijke en storende, 't welk die trek-
balken in zijn Kerkgebouw veroorzaakten te gevoelen,
en in zijn tweede Kerkgebouw, de Wester-kerk, gebouwd
in de jaren 1620 tot 1631. treffen wij dan ook die
balken met hun stijlen en karbeels niet meer aan
doch ook bij deze Kerk kan ot wil hij de basiliek-vorm
nog niet verlaten, en weet hij het zoo bij uitstek ge
ëigende Protestantsche Kerkplan nog niet te vinden.
Zijn Wester-kerk toch, zij is evenals zijn Zuider-kerk
nog eene basilica, doch thans met een middenschip met
bovenlichtwaaraan zich ter weerszijden twee dwars-
schepen van gelijke hoogte aansluiten, die opgaan uit
de lagere en met kruis-gewelven overdekte zijbeuken.
Zandsteenen pijlers, bestaande uit een drietal bijeen-
gekoppelde kolommen, dragen de halve ronde bogen en
deze het bovenschip, dat bij eene breedte van 11.30 M,
tot den onderkant van het houten tongewelf eene hoogte
heeft van 27 M., eene hoogte vooral storend in de
beide dwarsschepen die slechts eene breedte hebben van
7.40 M.de Zuider-kerk is dan ook veel gelukkiger
van proportie dan hare jongere zuster, en hare toren,
die in 1614 voltooid werd, mede veel beter van proportie
en van silhouet dan dien der Wester-kerk, die eerst
in 1638 voltooid, duidelijk toont dat hier de meester
hand van de Keijzer bij de detailleering en ook zijn oog
bij de uitvoering ontbroken heeft.
Het was aan de Keijzer niet gegund om zijn Wester-
kerk voltooid te zien, hij stierf reeds in het tweede jaar
van haren opbouw, den 15e Mei 1621: ter zelfdertijd
evenwel, zelfs nog iets vroeger, was mede te Amsterdam
den bouw der Noorder-kerk aangevangen, en deze reeds
drie jaren later in 1623 voltooid die Noorder-kerk,