rr 146 OUD-HOLLANDSCHE KUNST. sa' Béschrijvinge van Amsterdam,” verschenen in 1663, zegt: „Eengroote menighte van menschen kan in dit gebouw ter preke komenwant niet alleen zitten ze beneden in ’t ruim dicht op elkander gepropt, op stoelen en banken, maer ook zijn er drie galderijen boven malkan- dere gemaekt, daer het volk langh heen op banken zit.” De Haarlemmer schilder en architect toch, Salomon de Braij, die in de jaren 1648 en 1649 de Nieuwe Kerk te Haarlem ter plaatse der gewezen St. Anna kerk en in aan- B sluiting met den in 1613 gebouwden sierlijken en eigenaardigen nieuwen toren dier kerk stichtte, hij liet in plaats van het vierkante grondvlak volgens figuur A (zie bladz. 138) op de hoeken afteschuinen dit geheel intact, doch verdeelde volgens figuur B, dat grondvlak in negen bijna ge lijke deelen, waarvan de vijf middelste, welke de kruisarmen vormen, met een hooger opgaand houten tongewelf werden afgedektterwijl de vier hoeken door vierkante hoekpijlers en tusschenkolommen van het middengedeelte gescheidenmet eene vlakke caisson-zoldering werden gesloten. Hoezeer uit de ver van gelukkige buiten-architectuur en vooral uit de dak constructie en dak-verdeeiing blijkt, dat de Braij wel licht beter schilder dan architect was, zoo is toch de binnenproportie en de geheele binnen-behandeling van dit vriendelijke kerkje, dat aan de klassieke vormen van een Vignola herinnerd, dank zij het model, ’t welk de Braij daarvan eerst had doen vervaardigen, zeer goed. In de Ooster-kerk op het Rapenburg te Amsterdam gebouwd in de jaren 16691671, is het plan der Haarlemmerkerk gevolgd, doch gewijzigd en verbeterd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 247