c
147
OUD-HOLLANDSCHE KUNST.
volgens figuur C, het kruis is namelijk ten koste der
hoeken verbreed, de hinderlijke tus-
schenkolommen, zij zijn weggelaten
en halfronde bogen tusschen de vier
Ionische zuilen en de muurpilasters
geslagen; zij dragen het houten ton
gewelf terwijl gemetselde kruis
gewelven de lagere hoekgedeelten
dekken. Die Ooster-kerkzij is de
eenvoudigste Protestantsche kerk van
Amsterdam, zij is eenvoudig bij arm bijna af, doch
juist in dien eenvoud, en in haar breede opvatting en goede
proportie ligt baar charme, zij geeft daardoor een indruk
die treft, een indruk van grootheid, als geen der andere
Protestantsche kerken te Amsterdam in die mate bezit.
Eéne storende fout echter ontsierd haar, de Braij had
in de Kerk te Haarlem, terecht, wijl het tongewelf in
de kruisarmen scheppend omliepook de Ionische
kroonlijst waarop dat gewelf rust doen omgaan, doch
in de Ooster-kerk van Amsterdam, alwaar het tongewelf
door de vier eindgevels van het kruis loodrecht wordt
afgesloten, en dat gewelf dus niet scheppend omloopt,
mist een langs die eindgevels omgaande kroonlijst niet
alleen alle recht van bestaan, maar wordt die 1.50 M1
hooge lijst, welke de ramen verbreekt en de proportie
schaadt, inderdaad eene in hooge mate storende fout.
Trots die fout evenwel, blijft de Ooster-kerk eene der
belangrijkste kerkgebouwen van Amsterdam, ook al
mist zij de geschilderde glasramen en de negen koperen
kaarskronen, die zij in Wagenaar’s tijd nog bezat.
Arnold van der Leen, de architect van de ten jare
16971715 te Emmerich gebouwde Nieuwe kerk, hij