r r -- - XXI Zons- en Maansverduisteringen en Hemelver schijnselen voor het jaar 1893. In 1893 zullen plaats hebben twee Zonsverduisteringen, die echter geen van beide in Nederland te zien zijn. Maansverduisteringen hebben dit jaar niet plaats. De eerste is een totale Zonsverduistering- op 16 April, zichtbaar in Zuid-Amerika, zuidelijk Europa, Afrika, behalve het zuidelijk gedeelte, en in Klein Azië. De tweede is een ringvormige Zonsverduistering op 9 October, zichtbaar in het westen van Noord en Zuid-Amerika, in Centraal-Amerika en aan de noordoostelijke punt van Azië. De planeet Venus is in de 4 eerste maanden van dt jaar morgenster, in de overige avondster. Als morgenster is zij in ’t begin van Januari ongeveer 2 uren vóór zonsopgang zichtbaar; in de overige maanden is hare zichtbaarheid gering. Als avondster blijft zij tot in October nog slechts I uur na zonsondergang zichtbaar. In de laatste maanden klimt de duur barer zichtbaarheid tot 4 uren. De planeet Mars gaat in de maand Januari tehalftwaalf 's avonds onder; in het midden van Mei geschiedt dit te II uur, in de tweede helft van Juni te 10 uur, zoodat zij dus in de eerste helft van het jaar nog goed te zien is. Daarna wordt dit spoedig minder en in September is zij geheel in de zonnestralen verdwenen. In October gaat zij reeds weder 1 uur vóór de zon op, in December 3 uren. De planeet Jupiter is in Januari nog tot middernacht te zien, in het laatst van Maart is zij nog 2 uren na zonsopgang zichtbaar, terwijl zij in het laatst van April geheel in de zonnestralen verdwijnt. Daarna komt zij weder vóór de zon op, in ’t laatst van Juni reeds 2 uren, in ’t laatst van Juli te middernacht, terwijl zij, voortdurend vroeger opkomend, in November in tegenstand weder den geheelen nacht zicht baar is. De planeet Saturnus wordt gedurende de eerste maanden steeds meer zichtbaar. In ’t begin van Januari komt zij te middernacht op, in ’t laatst van Maart reeds met zonsonder-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 24