153 OUD-HOLLANDSCHE KUNST. n V „van binnen zonder een eenige pylaar is opgebouwt, „en echter naar het gevoelen van de Bouwmeesters, „haar tijd zoo wel als andere kercken zal konnen uit- houdenen schoon dat dezelve geen van de grootste „gebouwen van Europa is, zoo verdientse echter niet „minder als de aldergrootste kerck met aandagt bezien „te worden het is een werk ’t dat ovaal schijnt te wezen, „welke naam men daar aan veel eer dan een andere „toeschrijven kan. alhoewel zulks niet meer als de „uitterlijke schijn heeft, zijnde veel langer als breeder, „dezelve heeft zijn licht en glasen veelvuldig, en alzoo „ze geen pylaren van binnen heeft, zoo kan men in „desselfs ruymte, die al redelijk groot is, overal den „Predikant gemakkelijk op stoel zien staan enhooren. „Meergemelte Heeren van de Societeyt hebben voor „7 a 8 jaren daarin een schoon en kostelijk Orgel „(daar ze voorheen niet mede voorzien was) doen maken, „en daaraan geen kosten gespaart, zijnde de deuren van binnen met een keurig pinceel geschildert, zulks dat hetzelve in grootte en ornament geenig Orgel in eenige kerk van Nederland behoeft te wijken." Als men de wijdloopige Resolution naslaat van het Kollegie van de Societeijt van den Haage, welke in het Gemeente-Archief berusten, dan komt men onwillekeurig tot de overtuiging dat dit Kollegie, behoudens het vele goede dat het heeft tot stand gebracht, in hooge mate een sterk delibereerend vermogen moet hebben bezeten. Reeds van af December 1639 toch, was men delibe- reerende over den bouw eener nieuwe Kerk, „aengesien „de Gemeente daaglijks in getaale seer aenwast, zulks „dat de Toehoorderen zeer bekommerlijk met de twee „Kerken tegenswoordig gebruikt wordende, konnen „werden bediend.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 255