155
OUD-HOLLANDSCHE KUNST.
in die dagen
van belangrijke
ging men over tot de keuze van het bouwterrein, en
hoezeer de kerckenraet de plaetse gelegen after de
nieuwe Molstraet in de Wagenstraet tegenover de nieuwe
„Veerkay (in 1624 gegraven) eenpariglyck had geappro-
„beert”, zoo kwamen hiertegen de Gemeenteleden op;
trots dien tegenstand, bleef men echter dat terrein het
geschikste achten, te mees daar een groot gedeelte
er van reeds voor korten tijd door de stedelijke regeering
was aangekocht en dit tevens eene goede gelegenheid
aanbood om door aankoop van het overige gedeelte,
het zoo ongunstig bekende Padmoes te doen verdwijnen;
den 22en februari van liet jaar 1649 werd dan ook door de
Sociëteit besloten om aldaar de nieuwe kerk te stichten.
Het bouwterrein bepaald zijnde, ging men over tot
de keuze van een bouwmeester en tot de vaststelling
van het plan der te bouwen kerk.
Voorzichtig en doordacht als men
handelde, waar het gold de stichting
nieuwe gebouwen die men slechts toevertrouwde aan
Bouwmeesters van bekende ervaring, doch wier plannen
men eerst in model verlangde te zien, omdat: „teycke-
ninghen niet so tot ons spreecken als een model” koos
de Sociëteit uit de Bouwmeesters van den Haage een
tweetal-, namelijkPieter Arendszoon Noonvits de Con-
trarolleur van den Hove van Holland, zoo toch was
destijds de titel van den Landsbouwmeester, en Bartholt
van Bassen, Fabryckeur van 's Gravenhage, aldus was
de titel van den Bouwmeester der Stedelijke Regeering,
en noodigde hen uit om plannen en modellen voor de
te bouwen Nieuwe kerk te ontwerpen, zich voorbehou
dende om daaruit eene keuze te doen en aan den ont
werper van het gekozen model den bouw op te dragen.