165
OUD-HOLLANDSCHE KUNST.
de Nijeuwe Kerk alhijer,
x) Onder die verschotten komt in 1657 o. a. de volgende
voor: „Noch betaelt aen Pieter Aronsz Noorwits, Controlleur en
„Fabryck van de nyeuwe Kerck de Some van vijf en vijftig ponden,
„tot veertig grooten het pondt. over verscot van papier, penne, potloot,
„lack, mitsgaders briefvrachten van verscheyde coopluyden ende
„anders als hem in voorgaende jaren toegevoegt, blyckt bij quitantije
„van denselven en alhyer overgeleyt synde in dato den laetsten
„September sestyen hondert ende seven en vyftig-”
„Betaelt aen Pieter Aronsz. Noorwits, Contrerolleur,
„den Fabrijck van de Nijeuwe Kerk alhijer, de some
„van twaelff hondert ponden tot veertig groön het pont,
„over den dienst bij hem in jaare vyer en vijftich bij
„hem bij continuatije in de voorscreve qualiteijt ghedaen
„volgens voorgaên ordere van de Edle Mogende Heeren
„van de Societeyt, dus comt alhijer de voorsz. some met
„quitantije van den selve”. In elk der beide volgende
jaren was dat honoraire nog 600 ponden, zoodat Noorwits,
behalve zijne verschotten, een totaal honoraire heeft
genoten van 8900 ponden, gelijkstaande met 2s/l0 °/o
der bouwsom.
Blijkbaar begreep men, dat dit voor een „zoo superieur
en bovendien nog geheel in eigen beheer uitgevoerd werk”
geene voldoende belooning was, want den 8en September
1656 benoemde de Sociëteit, Pieter Aerontsz. Noorwits
„tot coster ende grafmaecker van de Nyeuwe Kercke
„op een tractement van één hondert guldens ende
„emolumenten daertoe gestatueert, en dat uit inzigt
„van de goede diensten bij hem in ’t fabriceeren van
„de voorsz. Kercke gedaen.”
Dat tractement van één honderd guldens moge onbe
duidend zijn, doch des te beduidender waren destijds de
emolumenten, waartoe mede behoorde het gebruik der
Kosterswoningaan die betrekking verbonden. Pieter
Arontsz. Noorwits, hij stierf den X1P" february van