167
OUD-HOLLANDSCHE KUNST.
en
Bljjkens de ten jare 1772 door A. Stechweg
Turpin gesculpteerde grondteekening ingericht voor een
1400-tal zitplaatsen, bestaat het plan der Nieuwe kerk,
volgens de hierbij gevoegde afbeelding, en waarop mede
het beloop der gewelflljnen is aangegeven, uit een recht
hoekig midden- of hoofdgebouw, breed binnenwerksch
gemeten 15.80 M. bij de dubbele lengte 31.60 M.
dit middengebouw spreekt van binnen alleen door de vier
hoeken, zijn korte zijmuren en het 50 cm. hooger op
gaande middengewelfdoch van buiten door zijne
hoogere bekapping met toren en door zijn zware, met
vazen bekroonde hoekcontreforten.
Om dat middengebouw nu, zijn een zestal absiden
of paviljoens gegroepeerd, namelijk één aan elk der
beide korte, en twéé aan elk der beide lange zijden
allen van 9.40 M. diameter en inwendig tot aan de
raamhoogte rond en verder evenals van buiten, vijf-
zijdig van vorm. Die paviljoens, zij dienen niet enkel
tot vergrooting van het grondvlak, dat daarmede van
300 M2, zijnde het bimien-oppervlak van het middenge
bouw, is gebracht tot 70S M2, maar door hun stand
en vorm tevens tot steun en tot tegendruk voor dat
middengebouw, dat daardoor, trots zijn breede span
ning en zijn zware bekapping met toren, niet alleen
kolommen, maar ook pijlers en trekbalken kon missen.
In elk dier paviljoens zijn een drietal groote, half
rond gesloten ramen, welke het gebouw in ruime mate
verlichten; de tusschenruimte van 6.30 M. tusschen de
zij-paviljoens is aan de zuidzijde benut van binnen tot
plaatsing van den preekstoel met doophek, en van buiten
tot kerkeraadskamer, en aan de noordzijde tot plaatsing
der Regeeringsbanken, en voor de Hofloge met bijbehoo-
renden ingang, vestibule en trap.