169 OUD-HOLLANDSCHE KUNST. gelukkigste en tevens de stoutste solutie door de Protestantsche kerk, zoowel in ons land als in het buitenland, in die ruim drie eeuwen van haar erkend bestaan, tot stand gebracht. Getrouw aan den eisch van den Protestantschen Eeredienst, wist haar bouwmeester, wist Noorwits, het plan zoodanig in te richten, dat trots eene spanning van 15,80 M. bij eene gewelfhoogte van 23.70 M. vloer (alzoo eene hoogte juist 1 Vj maal die breedte) kolommen, èn pijlers èn balken gemist konden worden, en daardoor verkregen werd eene onverdeelde, vrije, ruime, hooge goed belichte en waardige spreekzaalten allen tijde heeft deze kerk dan ook de aandacht getrokken en in den Tegenwoordige:! Staat van Holland, lezen wij in deel XVI op bladz. 85: Alleraanmerkelijkst is de .hoogte van deeze kerk, zonder dat zij door Pilaaren onderschraagd wordt, zijnde de Daken zo konstig in „malkander vervangen, dat het ontbeeren van Pilaaren „geen hinder aan de bestendige duurzaamheid van „’t Gebouw zal toebrengen.” Terwijl eene hooge rondgaande houten lambrizeering als ’t ware tot voeting van het zacht roomkleurig getinte muurwerk dient, wordt dat muurwerk van boven afgesloten door een op zandsteenen kraagstukken rustend omgaand-boogfriesdat de muurlijst draagt, waarop ter hoogte van 16.35 M. boven den vloer het houten halfrond schinkel-gewelf aanvangt, dat in het midden 0.65 M. hooger oploopt dan in de paviljoens. Sierlijke blad-rozetten dekken de vergaringen van de schinkels onderling en van deze met de gordingen, terwijl die schinkels zelven door middel van korte muurstijltjes neer loopen tot op de kraagstukken van het boogfries. Op deze zoo hoogst eenvoudige, en toch zoo volkomen con-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 272