171 OUD-HOLLANDSCHE KUNST. Het schoonst komt de Nieuwe Kerk uit niet van het Spui, maar gezien over hare breedte, zoodat het oog het geheel kan omvatten en wel uit het noorden of uit het zuiden, o. a. van af den Ifollandschen Spoorbaan, of van af den Belvedère van het Stadhouderlijk Kwartier. twijfele aan de importance dier aldus versterkte hoeken, laat hij de zware kroonlijst er van boven eerst om heen cornissen en bekroont ze daarna met gedrapeerde vierzijdige vazen, die bij eene voet-afmeting van 1.25 M. zijde, eene hoogte hebben van 3.50 M. Hij doet dat middengebouw van buiten spreken, ten tweeden, door het eene eigen, door het eene hooger opgaande bekapping te geven, wier met lood bekleedde hoekkepers, boven eindigende in vergulden, sierlijke puntstukken, onder uit- loopen bij de groote hoekvazen, en wel zoo, dat zij u deze kennelijk aanwijzen en daarmede uw aandacht vesti gen op de hoekpilasters, en door dezen op den middenbouw. En om dat hoofd- of dat midden-gebouw nog te beter, om het centraalkarakter van liet geheel nog des te sterker te doen uitkomen, wist hij de vijfzijdige pavil joens, die zich aan alle zijden tegen dat hoofdgebouw aansluiten, een zoodanigen dakvorm en eene zoodanige dakhelling te geven, hun daken zoo om het hoofddak te groepeeren, dat zij met behoud van hun ondergeschikt karakter, juist de middenpartij nog te duidelijker, nog te logischer doen spreken. En die middenpartijzij vindt haar onmisbaar sluitstuk hare bekroning in den sierlijken a jour toren met zijne vier overhoeks ge plaatste Jonische kolommen die toren, hij is de aesthé- tische sluitsteen van het geheel, zonder dien toren ware het gebouw als monument niet af. Hat dak der Nieuwe Kerk, het is een meesterstuk, en een meesterstuk te grooter, daar het, zooals het daar is ontworpen en daargesteld, de logische afdekking

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 274