Mijne Heeren
VERSLAG van den toestand, en van de werkzaam
heden der Vereeniging Die Haghe”, loopende
van 18 April 1891 tot het einde van September 1892.
Zooals aan de meesten Uwer uit de toezending van het Haagsch
Jaarboekje voor 1892 reeds is gebleken, is aan het voornemen
van het bestuur, om dat werk als orgaan onzer vereeniging aan
te nemen, gevolg kunnen gegeven worden. De eigenaar dezer
uitgave, onze Voorzitter, tevens redacteur van het Jaarboekje,
werd daartoe belangeloos bereid gevonden, en blijft zich met de
redactie belasten.
Een gedeelte van den tekst van genoemd werk bevat nu
voortaan het jaarlijksch verslag van den toestand, en van de werk
zaamheden onzer vereeniging, de naamlijst der leden en verdere
oflicieele mededeelingen van het bestuur, en wordt u gratis
toegezonden.
Het aantal leden is voortdurend toenemende, en bestaat thans
uit4 eereleden, 31 werkende leden, 28 buitengewone leden en
8 correspondeerende leden, terwijl er ééne donatrice en twee
donateurs zijn.
Op de bestuursvergadering van 17 Maart werden tot werkende
leden benoemd de Heeren F. de Bas, Jhr. Mr. C. H. Beelaerts
van Blokland, R. H. Driessen (vroeger buitengewoon lid), W. van
der Endt (vroeger buitengewoon lid), 0. F. Gijsberti Hodenpijl,
Dr. C. Hofstede de Groot, W. J. Huygens, P. Louwerse, J. Mar-
gadant, C. H. Peters, M. A. Reiss, en M. G. Wildeman (vroeger
buitengewoon lid)tot correspondeerende leden de Heeren J. J.
Graaf te Ouderkerk aan den Amstel en A. F. Beurde te Roermond
tot eerelid de Heer A. A. Looyen, directeur van het Koninklijk
Penningkabinet.
Als buitengewone leden zijn toegetreden de Heeren G. G. W. van
den Bergh, J. J. Ninck Blok, Dr. A. Bredius, W. 0. van Dussel-
dorp, J. C. Gijsberti Hodenpijl van Hodenpijl, Mr. C. A. van der