8
a. in Album der Natuur, 18S4
Zie zijne werkzaamheden dien aangaande, o
le afl., en Eigen Haard van 2 en 9 Maart 1889.
conditiën voor het buitenland gemaakt, die in het Nederlandsch
vertaald, door den Heer J. C. van der Muelen in het Haagsch
Jaarboekje van 1889 blz. 6784 ingezonden zijn.
Nog- belangrijker was sprekers mededeeling aangaande Chris
tiaan Huygens, wien sedert korten tijd de eer der uitvinding
van de slingeruurwerken betwist wordt.
Zonderling, dat, terwijl nu juist een kring van uitnemende
geleerden, met medewerking van de Koninklijke Academie van
Wetenschappen en de Haarlemsche Maatschappij van Fraaye
Kousten, Christiaan’s roem voor goed vestigen, door de uitgave
zijner Correspondance, thans een franschman, de heer P. de Fleury
beweert, dat vóór het eerste slingeruurwerk in Nederland, reeds
te Angoulême een slingeruurwerk vervaardigd was.
Spreker bewees, met de correspondentie van Christiaan in de
hand, hoe ongerijmd deze aanval op onzen nationalen roem is,
en herinnerde hoe een dergelijke aanval reeds door prof, van
Swinden was weerlegd. Hij deelde mede, dat zijn antwoord op
de brochure des heeren de Fleury spoedig in druk zou verschijnen,
en overtuigde de vergaderden zoo zeer van de onhoudbaarheid
der bewering van den aanvaller, dat op uitnoodiging van den
Voorzitter de Vergadering, door op te staan, hulde bracht
aan de nagedachtenis van den groeten Christiaan Huijgens, den
uitvinder der slingeruurwerken.
Een woord van uitbundigen lof bracht de heer Tideman aan den
Voorzitter van Die Haghe, wiens eerste werk het als ’t ware, bij de
aanvaarding zijner functie als archivaris der Gemeente, was geweest
om den slinger, die Huygens in 1657 in den toren te Scheveningen
had doen aanbrengen, op te zoeken, en te doen opstellen.
Na den heer Tideman kreeg de heer Fred. Galand het woord,
die een door hem op het Rijksarchief, in liet cartularium der
voormalige Hofkapel, gevonden charter voorlas. Hieruit bleek
niet alleen, dat de gissing, als zou de Schoolstraat vroeger
Kerkstraat geheeten hebben, juist was, doch tevens hoe destijds
(1535) die school, door de geestelijkheid der Lieve Vrouwekapel
gesticht, en door „die van den gerechte” tegen concurrentie be
schermd was. Een der bepalingen in die stichtingsakte schreef
voor, dat de rector der school met dertig zijner scholieren zou
deelnemen aan den jaarlijkschen Ommegang met de doornenkroon.
Nog deed de heer Mr. A. E. H. Goekoop eenige mededeelingen