9
i) Het verslag dezer vergadering is grootendeels ontleend aan het Dagbl.
Z. II. en ’s-Grav. van 24 Oct. 1891.
omtrent de onlangs in een huis aan de Korte Hoogstraat ontdekte
gobelins. Het grootste der drie stelt Paris voorMercurius leidt den
jongen herder naar Minerva, Juno en Venus. De beide kleinere,
wier kleuren evenzeer goed bewaard zijn, toonen een man, die
een mand met vruchten draagt, en een oude vrouw met een
jong meisje.
Al baart het wellicht verwondering, dat in zulk een weinig
aanzienlijke straat als de Korte Hoogstraat, die in de vorige
eeuw zelfs in de wandeling Dronkemansstraatje genoemd werd,
zulke kostbare wandtapijten worden gevonden, zoo bedenke men,
dat met de tijden, ook het gehalte der straten veel veranderd is.
Waar bijvoorbeeld te Amsterdam admiraal Swartenhout en Piet
Heijn in de Nes woonden, geschiedde dit hier ter stede evenzeer,
en uit een onderzoek in het stedelijk archief was het den heer
Goekoop gebleken, dat het huis, waar nu de gobelins gevonden
zijn, van 1663 tot 1700 bewoond werd door de familie van Alphen.
Het ligt voor de hand, dat de Secretaris van het Hof van Holland
Willem van Alphen, die het in 1668 bewoonde, er de gobelins
in heeft doen aanbrengen.
Naar aanleiding eener mededeeling van den Heer Mr. A. de Wit
ten opzichte van het brandgevaar, dat voor de oude kerkregisters
in verschillende gemeenten bestaat, werd eene Commissie benoemd
tot het doen van voorstellen om daarin te voorzien. Tot leden
dier Commissie werden benoemd de Heeren Mr. A. de Wit,
A. A. Vorsterman van Oijen en J. Tideman; deze laatste heer
werd later vervangen door den heer M. G. Wildeman.
De heer Vorsterman van Oijen stelde nog ter bezichtiging
eenige w'apens uitmakende een rand van een ouden plattegrond
van ’s-Gravenhage.
Op de vergadering van 30 Maart 1892 werden behalve eenige
huishoudelijke bezigheden o. a. door den voorzitter medegedeeld,
dat het bestuur een klein kaartje, van 1543, voorkomende op
den bekenden plattegrond van ’s-Gravenhage uit den atlas van
J. van Deventer, had laten nateekenen voor het archief der
Vereeniging, alsmede dat hij heeft kunnen opmerken dat zijn
stukje „Schrijf toch niet ’s-Hage”, reeds eenige uitwerking
gehad heeft, daar enkele der Haagsche bladen, met name het
Dagblad en de Avondpost krachtig medewerken om dat misbruik
tegen te gaan. Ook de redactie van het tijdschrift de Portefeuille