13
strekt. Reeds op een prentje van 1650 is dat eilandje afgebeeld,
echter met slechts éen boom er op.
Terugkeerende tot de eigenlijke gebouwen, leidde spreker
zijn aandachtig gehoor rond op deze voor de geschiedenis van
ons land zoo hoogst gewichtige plek, waar langen tijd over vrede
nf oorlog, soms in gansch Europa, werd beraadslaagd, waar
Floris V leefde, Jacoba van Beieren huwde met Jan van Brabant
waar Willem V als „bezetene” gekerkerd werd, waar het Kapittel
van het Gulden Vlies vergaderde en de 25 vliesridders den 3n Mei
1156 de 25-jarige herdenking van de instelling der orde vierden,
waar in 1581 Koning Filips van Spanje werd afgezworen, en in
1651 de Groote Vergadering werd gehouden, waar Maurits en
Frederik Hendrik huisden, en waar Jan de Witt en Willem III
het lot van Europa beheerschten. Doch ook was datzelfde Binnen
hof getuige van het onthalzen van Oldenbarneveldt en van den
dolzinnigen aanslag van Mourant in den Patriottentijd.
Aan de hand van den Rijksbouwmeester Peters en van den verdien
stelijkenhistoriograaf Ising leidde nu spreker de talrijk aanwezigen
in de eigenlijke Groote zaal rond, wees er op hoe de legende-
van het dak, hetwelk van cederhout van den Libanon heet gemaakt
te zijn, evenals vele legenden niet steekhoudend is gebleken, en
deelde mede hoe in deze zaal in 1586 het banket ter eere van
Leyeester, en in 1621 het ballet ter eere van Henriette Marie
gegeven werd. In ’t begin der 17e eeuw werden er stalletjes-
in opgeslagen en meestal boeken verkocht; in 1709 werd zij
bestemd voor de trekkingen der Staatsloterij van daar de
naam Loterijzaal en van 1808 tot 1815 deed zij afwisselend
dienst als exercitieloods en militair hospitaal.
De in den loop der tijden op den vijand veroverde vaandels en
standaarden, welke deze prachtig getimmerde zaal versierden,
werden in 1806, op last van Koning Lodewijk, naar het Paleis
te Amsterdam overgebracht.
Het Binnenhof is de kern geweest waaruit des Graven Haghr
ontstond, dat reeds in 1421 verheven werd tot een kleine Heer-
stad en in 1528 gelijk gesteld werd met Rotterdam, dat in 1576
zijn Remonstrantie aan den Zwijger zond, en het voorrecht
mocht genieten bijna zeven eeuwen alle Graven. Stadhouders en
Koningen voor langer of korter tijd ter residentie te verstrekken,
dezelfde plaats waarvan een Vondel zong: