:c
'S-GRAVENHAGE 'S-KONINGSHAGE.
-o£*O-< K>^O-
’s-Gravenhage, Stad der steden,
Hollands roem en Neêrlands lust,
Pronkjuweel van onze gouwen,
schitt’rend kleinood van de kust,
Hoe zal ik uw’ lof bezingen,
Schoone, die ’t geheim verstaat,
U in een’ gestalt’ te. hullen,
die zich niet veroud’ren laat
's-Gravenhage, schoon, dat waart ge,
reeds in lang vervlogen tijd,
Maar nog schooner blinkt Ge ons tegen
nu Ge 's Koningshage zijt
Waar zijn elders in Europa
aan een’ Seine, Theems of Rijn,
Steden, zoo vol schoone pleinen,
die een bosch of bloemhof zijn