2 ’s-Gravenhage ’s-Koningshage. blad, Hier een Koning Steden, waar, aan de eene zijde. ’toog slechts rust op bloem en Of op vijvers, waarin zwanen drijven op het rimp’lend nat Steden, waar we, aan de and’re zijde, vol verrukking, de oogen slaan Op een’ reeks van blanke heuvels, aan het hart van d’Oceaan? Steden, waar de Geest der eeuwen omrnevaart langs plein en gracht, Om te spreken van de glorie van een machtig voorgeslacht, Dat wel klein in aantal heette, maar in daden, rijk en groot. En, vol moed en zelfvertrouwen, half Euroop’ het hoofd soms bood? Om te spreken van zoo menig Koning op het Kunstgebied. van de kleuren, daar een Koning van het lied 2 Om te spreken van zoo menig oogenblik, dat men U nauw Vinden kon, bedekt door ’t feestkleed van ons dierbaar rood-wit-blauw. Dat, van dak en trans gestoken, lustig klapperde in de lucht, En ’t gejuich ten hemel opdreef, aan het vroolijk hart ontvlucht, Waar het oud «Oranje boven 1” luide klonk uit volle borst, Nu ter eere der Vorstinne, dan ter eere van den Vorst. Of, dat slechts halfstok geheschen,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1893 | | pagina 99