AANWINST DER BIBLIOTHEEK. J) Hier hebben wij echter te wijzen op een storende fout, die in ons verslag van 1893 is ingeslopen. No. 3 is daar in tweeën verdeeld en dat is verkeerd. ..11e Leidsman enz.” moet zonder nieuwe regel aan het voorgaande verbonden worden en slechts door een komma-punt daar van gescheiden zijn. Zooals het daar nu staat is het toevoegsel: drie saamgebo n den werkjes moeilijk te begrijpen, en schijnt alleen op „De Leidsman enz.” te slaan. Wij hebben gemeend den titel van dit verslag te moeten wij zigen. Heette het vroeger «Staat der Boekerij», nu kwam ons bovenstaand opschrift geschikter voor, omdat hier alleen sprake zal wezen van de vermeerdering van onzen boekenschat, niet van onzen geheelen rijkdom. Immers, wie daarvan kennis wil nemen, behoeft slechts de «Haagsche Jaarboekjes» van 1892 en '1893 open te slaan, en wat daar vermeld wordt, hier bij te voegen. J) Maar koevele boeken zijn er wel noodig opdat de verzameling er van bibliotheek mag heeten Deze vraag bracht ons eenigs- zins in verlegenheid, wijl het wel wat pretentieus mocht schij nen, dien nog al weidsche benaming reeds nu aan onzen boe kenschat te geven. Daar echter het antwoord op deze kwestie moeilijk zal blijven en men toch altoos mag aannemen, dat er zoowel kleine als groote bibliotheken zijn, hebben wij ons over dit bezwaar heengezet, te meer, daar wij ons juist van pas her innerden ook in het vorig verslag dien naam reeds gebruikt te hebben. Kleine kinderen worden groot; langzaam maar zeker. Zoo ook onze bibliotheek. Kleine kinderen groeien uit hun kleeren. Ook hierin gaat de vergelijking door, en zoo blijft het nog altoos een punt van overweging, hoe en waar wij met het oog op den gestadigen aanwas mettertijd eene plaats zullen vinden ruim en geschikt genoeg om onze bibliotheek naar behooren te huis-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1894 | | pagina 106