12
HET KASTEEL
Holland) hadt ge hen bij volle maanlicht
aan den zoom van een breeden
zwaar en dicht geboomte overschaduwd,
en al de oudsten uit den omtrek en wel
van dien dag, toen verschillende boden
waren komen brengen, dat er vreemde leger-
van uit het zuiden in aantocht waren.
Op die tijding zijn zij daar bijeengekomen, die forsch
gebouwde mannen met hun fleren oogopslag, met hun
lange, deels golvende, deels gekrulde haren, en met
hun bebaarde bruine gezichten, en daar in de plechtige
stilte van het eeuwenoude woud, om de plaats, al waar
op eene kleine hoogte, hun offeraltaar uit enkele ruwe
granietblokken daargesteld, stond, zaten zij nu bijeen een
vijftig- of zestigtal familie- of gezinshoofden, ten einde
te overwegen wat te doen
„DIE HAGHE.
genootschappen zouden worden aangegaan of opgezegd,
als de hulp der Goden moest worden ingeroepen, of
hun raad moest worden ingewonnen of hen dank moest
worden gebracht.
En in het diepste van ,,’t heijlighe bosch daer nu
‘t ’s Graven Haghe staet” aldus spreekt de Cronijk-
schrijver van TT
bijeen kunnen vinden
waterplas, door
al de hoofden
op den avond
de tij ding-
bend en
Het was een prachtvolle Juni-avond het jonge
eikengroen had, waar het beschenen werd door het
volle zilveren licht der maan iets tooverachtig schoons,
te tooverachtiger, daar in de diepe, zwarte schaduwen
de stammen als ’t ware verdwenen, terwijl af en toe
een zuchtje door een zacht golvend nijgen en ritselen
der bladeren, de diepe stilte verbrak, waarin die mannen
daar bijeen zaten, een groep vormend een Rembrandt
waardig.