Het Haagsch Jaarboekje komt met alle bescheidenheid
weder gehoor vragen. Zijn redacteur is met dankbaarheid
vervuld. Eensdeels omdat de medewerking groot waszóó
groot zelfs, dat reeds voor den volgenden jaargang toe
zegging werd gedaan, en verschillende opstellen met toe
stemming van de schrijvers, moesten blijven liggen, maar
voornamelijk ook omdat juffrouw Critiek het hare heeft
bijgedragen om het Jaarboekje als goed en degelijk te
stempelen
Hare knorrige buien heeft zij laten varen; hare kit-
teloorigheid is omgezet in milde waardeering.
Op die wijze wordt den redacteur een hart onder den
riem gestoken, en gaat hij blijmoedig voort met de ver
zorging en opvoeding van zijn papieren kind.