24
HET KASTEEL „DIE HAGHE.”
Het was eene ruwe, eene barre methode, ik stem
het u toe, maar het was ook een ruwe, een barre tijd,
de landman, die zaaien wil, hij vraagt niet eerst aan
de aarde die hij doorsnijdt met zijn ploegijzer, hindert
het u ook, doe ik u ook pijn, hij weet, dat zoo het
ploegijzer er niet ter volle diepte doorgaat, dat die
aarde slechts distels kan voortbrengen, zoo ook Karei
de Groote, waar noodig, daar was het zwaard zijn ploeg
ijzer om te kunnen zaaien en om te doen oogsten, wat
hij voor aller welzijn noodig of gewenscht achtte.
Hij vestigde hier voor goed het Christendom dat
moge nu in vele onzer negentiende eeuwsche oogen iets
zeer alledaagsch, en iets zeer gewoons schijnen, doch
inderdaad was het dat toen niet het was voor dien
tijd eene zaak van het hoogste gewicht, het eerst noodige,
wilde een volk tot verdere ontwikkeling kunnen komen.
Christen te worden, dat beteekende toen nog iets
anders dan hu Christen te zijn, het gaf een volslagen
ommekeer in het geheele volksbestaan, het opende
nieuwe gezichtspunten in ‘t maatschappelijke, zoowel
als in ’t staatkundige, het was de onvermijdelijk eerste
stap tot beschaving, d. w. z. tot een meer intellectueel
en tot een hooger moreel, tot een meer redegevend,
weder bouwen en bracht hier rust en orde en veilig
heid, en daardoor handel en welvaart.
Die Oud-Friesche en Saksische koppen evenwel, zij
vonden dit alles niet noodig, zij wilden liever in hun
onbewusten domheids-toestand volharden, maar Karei
de Groote hij vroeg niet, naar hetgeen zij voor zich
zelven meenden noodig te hebben, maar naar hetgeen
hij voor hen noodig achtte en met een: „gehoorzaam
of sterf,” trad hij op als opvoeder en hervormer.